2016 – De stad

definitieve affiche de stad

Prijzen:
1ste plaats: € 300
2de plaats: € 150

De laureaten:

Eerste laureaat scholieren (vanaf 15 jaar):

  • Siemen Van Londersele (KA Voskenslaan, 6MTWE) met het gedicht ‘Huisvrede’

Tweede laureaat scholieren (vanaf 15 jaar):

  • Helawi Rand (Sint-Martinus ASO Walfergem, 5HW) met het gedicht ‘Witte Duiven’

Eerste laureaat volwassenen (gedeelde eerste plaats):

  • Rik Dereeper (Rollegem) met het gedicht ‘Daktuin boven Antwerpen’
  • Etienne Van den Steen (Brugge) met het gedicht ‘Zuidstation’

Gedichten:

Huisvrede

Onder een duistere sterrenhemel
slapen de gebouwen
in een tijdelijke eeuwigheid,
geruisloos in zichzelf gekeerd.

De koplampen van de nachtwakers
kruipen over het asfalt,
geeuwend verlangt de verdwaalde
dronkenlap naar een uitgebleven slaap.

Een straatlantaarn krijgt zijn luid bezoek,
is niet langer de alleenheerser
van de uitgestorven stoep.
Eén huis nodigt uit.

De man en de maan gluren naar binnen.
Monsters uit de kasten en van onder de bedden
houden een laatste vergadering,
de maan heeft vetorecht.

Het alledaagse keert weer.
Aangekondigd door een fanfare
van de lawaaimaker op het nachtkastje
ontwaakt een vrouw uit de vredigheid.

Witte duiven

De witte duiven
pikken de kruimels op
onder de staatlantaarn
in de diepe nacht.

Een oud vrouwtje met
een rieten mandje dat
gevuld is met olijven
fietst snel voorbij op de
harde keien van de boulevard.

De wind bezorgt stilte in de stad
de zachte regendruppels tikken op
gesloten ramen
kalme voetstappen vinden hun
bestemming op gekruiste zebrapaden.

Zonder toestemming
begon het te hagelen
en toen de ijzige hagel
de broodkruimels besprenkelde
vlogen de witte duiven samen weg.

Daktuin boven Antwerpen

Hoe je, fluitend, hier de was aan hemellijnen hangt.
Het witgoed wappert, bolt zich naar enorme vormen
van de wolken – hevig zwevend. Als de meeuwen.
Hoog bezoek van kruimeldieven, telkens jij ontbijt.

Geen ei kan verser vallen dan in dit verheven hok
en ren voor krieltjes. Onder hun gescharrel hoor je
honderden bewoners elke werkdag opstaan, spoelen,
deuren slaan. Ze vluchten voor het darmgerommel

uit de flats, terwijl jij op de dakrand van het leven
zit. Je beentjes bengelen in zorgeloze tijd, in wind
die wappergoed en pluimvee föhnt. Gekraai verrast
beneden. Piep of stok, ze wijzen naar de torenhaan.

Bij schemer, als de hoenderharem slapen gaat, dan
keren zij terug. Je hoort hoe diep de soaps beginnen,
deuren slaan, gejank van pups of kids tot ’s nachts.
Zo lang zit jij verwonderd onder sterren en de maan.

Zuidstation

Niemand die dit ooit verwacht:

de jaren groeien tot het bijna duister is
geluid zinkt weg naar achtergronden
ingesneeuwde treinen
die nu eindelijk vertrekken

de dag breekt af in ijs en valt
terwijl het Zuidstation zichzelf verlaat
de stad opnieuw haar scherven vindt
aan binnenkanten waar

iedereen die slaapt zijn naam vergeet
of droomt van vrede

dit raam deze trein
er zit één mens op deze wereld
die dit wil geloven die zich deze dag herinnert
als decemberdag

een donderdag wellicht.